In tegenstelling met wetenschappers zelf, uiteraard, kijk ik met nogal wat ambivalentie tegen het fenomeen ‘Wetenschap’ aan. Al was het maar omdat in de wetenschap ook alleen maar mensen actief zijn. Heb me vorig jaar door het zeer fascinerende boek ‘Kwantum’ van Manjit Kumar heengeworsteld. Van die hele kwantummechanica begrijp ik nog steeds geen ene barst. Maar wel dat slimmeriken als Max Planck, Niels Bohr, Albert Einstein, Wolfgang Pauli en al die anderen die in die diffuse kwantummaterie rondstruinden, toch ook vaak en vooral bezig waren met zichzelf, met elkaar en met hun status. Ook maar doodgewone mensen dus…
‘De wetenschap’ heeft zichzelf op een dusdanig level gepositioneerd dat haast het niveau van de gewone simpele mens overstijgt. Daar lijkt in veel gevallen aanleiding voor. Even zo vaak echter ook niet. Dat de wetenschap dus per definitie een zegen voor de mensheid zou zijn, is een duidelijke misvatting. Tegenover de briljante ontdekking van de penicilline door Alexander Fleming, iets dat miljoenen levens heeft gered, staat de uitvinding van de atoombom waarvan de atoomfysicus Robert Oppenheimer direct besefte dat hij een monster had geschapen. Een citaat van Albert Einstein dienaangaande zoals vermeld in het EOS-Magazine… ‘Het vrijlaten van atoomkracht heeft alles veranderd, behalve onze manier van denken. Als ik dit had geweten, was ik horlogemaker geworden!’ De medische en farmaceutische wetenschap is er op enige uitzonderingen na debet aan dat de globale levensverwachting van miljarden mensen de laatste eeuw specta-culair is gestegen. Een van de markeerpunten was misschien ook wel de eerste geslaagde harttransplantatie door de Zuid-Afrikaanse hartchirurg Christiaan Barnard, eind 1967. Daarna volgden de hoogtepunten elkaar in een onnavolgbaar tempo op. Nog spectaculairder was de landing van de eerste mens op de maan op 20 juli 1969. De ruimtevaart heeft aan de technische en digitale wetenschappen een enorme boost gegeven. Wat minder florissant is al het huidige ruimteschroot dat als afvalproduct nu de ruimte direct rond de Aarde ernstig heeft vervuild en steeds grotere gevaren op-levert. Een van de meest schizofrene wetenschappen is de chemie. Wetenschappers van naam en faam hebben zich er schuldig aan gemaakt om de meest verderfelijke produc-ten op de mensheid en het milieu los te laten. De lijst is haast eindeloos van alle zaken welke door chemici en scheikundigen zijn uitgedacht en ontwikkeld waarmee men zich medeschuldig heeft gemaakt aan een onvoorstelbaar wrede vorm van massamoord. Zonder wetenschap was er bijvoorbeeld geen gifgas geweest. De Engelse uitvinder Alexander Parkes en de Belgische natuurkundige Leo Baekeland worden er van verdacht om ongeveer 120 jaar geleden het kunststof ‘plastic’ te hebben uitgevonden. Helaas was de gebruiksvriendelijkheid omgekeerd evenredig met de enorme milieuschade. Daarmee hebben zij de aanzet gegeven tot een van de aller-grootste milieumisdaden in de geschiedenis van de mensheid en de Aarde. De beide heren waren daarbij namelijk zo slordig om zich uitsluitend met de fabricage van plastic bezig te houden. Aan enige vorm van duurzame recycling heeft de chemische weten-schap tientallen jaren geen boodschap gehad. De Aarde is er daardoor tot in vele volgende generaties mee vervuild.
Er zijn wetenschappers wiens namen met gouden letters in de Kroniek van de Mens-heid moeten worden geschreven. Nobele mannen en vrouwen die al hun tijd, kennis en talenten aan ons ter beschikking hebben gesteld. Sieraden van en voor onze bescha-ving. Er wordt naar hen ook vaak te weinig en te selectief geluisterd. Al decennialang waarschuwde onder andere de epidemiologische wetenschap voor het gevaar van pandemieën vanwege de uitbraak van virussen. Toen Covid-19 de wereld overspoelde, moest de farmaceutische wetenschap de gevolgen van onze onverschilligheid weer rechtbreien. Wetenschappers echter die zich bijvoorbeeld in de wapen- en chemische industrie en verdienstelijk meenden te moeten maken, benaderen haast een criminele status. Hun wetenschappelijke oprispingen waren vaak slechts positief voor de cashflow van multinationals. Maar uiterst negatief voor het welzijn van de mensheid en de Aarde. Gewetenswroeging is in die kringen zeldzaam. Heel hypocriet worden nu de consu-menten van hun chemische bedenksels als de grote vervuilers van ons milieu aange-merkt. De wetenschap kan zich beroemen op een eeuwenlange reputatie van het leveren van steeds spectaculairdere prestaties. Mijn twijfels ten aanzien de alom veronderstelde uniforme sereniteit van ‘De Wetenschap’ zijn echter groot. Enerzijds een enorme bewondering voor heel veel de mensheid dienende prestaties. Anderzijds heeft de wetenschap ons in staat gesteld onszelf totaal te vernietigen. ‘De Wetenschap’ heeft blijkbaar een gecompliceerd en paradoxaal geweten. Of is gewoon puur geweten-loos… Daarbij liggen de wetenschap en het grootkapitaal ook te vaak in elkaars verlengde. Een deel van de moderne wetenschap houdt zich echter ook vrolijk bezig met ‘scientific masturbation’. Zelfbevrediging van ongecontroleerde wetenschappelijke driften. Onder-zoek van de meest onvoorstelbaar nutteloze en banale zaken. In teamverband, liefst ook internationaal, met peperdure congressen in de meest exclusieve oorden. Dat zijn dus geen wetenschappers. Maar slechts parasieten van de wetenschap.