De elementaire rechtsovertuiging die in het DNA van vrijwel elk normaal mens zit, gaat er vanuit dat recht altijd zal prevaleren boven onrecht. Dat, ook indien het blijkt dat het er allemaal bijzonder onrechtmatig aan toe gaat, er toch altijd een moment zal komen dat het recht zal overwinnen. Een essentieel onderdeel van het overlevingsinstinct van de mens. Daarmee gaan de mens de strijd aan, groot of klein. Dat vooruitzicht, die stip op de horizon, geeft de motivatie vol te houden, terug te vechten, geloof te houden. Want uiteindelijk zal het recht toch altijd zegevieren? Daar klampen wij ons te vaak aan vast. Want is dat ook zo?
De moderne mens baseert zich tegenwoordig alleen nog op data, niet op vage onder-buikgevoelens. Daarom worden wij onophoudelijk overspoeld met een onvoorstelbare tsunami’s aan data. Zoveel dat alleen dataverwerkende instituten ons nu nog kunnen vertellen hoe de vork in steel zit. Wijzelf missen intussen het overzicht, totaal. Tweemaal daags worden er in mijn mailbox statistieken van het databedrijf Statista Infographics gedropt. Statistieken over de meest voorstelbare, onvoorstelbare, interes-sante en bizarre zaken. Het tart elke voorstelling van welke zaken er dus data zijn geanalyseerd en in statistieken worden verwerkt. Ik sta elke dag weer versteld. Maar tot nu toe nog nooit een statistiek gezien over een van de meest elementaire grond-waarden op deze planeet…gewoon, heel simpel…de relatie tussen recht en onrecht. Is er hier op deze Aarde meer recht dan onrecht? Is het recht van de sterkste ook een recht? Wanneer is de kans op onrecht het grootst en waar? Binnen welk politiek sys-teem heeft het recht de meest prominente kansen? Welk ras heeft het meest te lijden onder onrecht? Hoeveel groter zijn de kansen van welgestelden om het recht aan hun zijde te krijgen? Binnen welke leeftijdsgroep is er het meeste onrecht? Welke gender-identiteit ondervindt het meeste onrecht? Belangrijk genoeg om te weten. Interessanter bijvoorbeeld dan de statistieken van de miljoenenverdiensten van ‘The Tik Tok’s Biggest Stars’ of de adembenemende roller-coasterstatistiek van ‘The Rise and Fall of the Bitcoin’ die ik vandaag weer van Statista mocht ontvangen. Tot nu toe zijn er mij tenminste geen concrete cijfers bekend over de relatie tussen recht en onrecht. Misschien ook omdat het toch abstracte begrippen zijn en multi-interpretabel. De overheid die erover gaat heet Justitie en degenen die het beleid moeten uitvoeren zijn de rechters. Rechters kijken echter minder naar recht of onrecht, maar veel meer naar wetten. Beoordelen of de wet goed is toegepast, is hèt karwei van een rechter. Niet of er recht of onrecht is gedaan. Het is vanzelfsprekend een gotspe te veronderstellen dat het recht en het onrecht altijd correct worden weer-gegeven in de wetgevingen van een samenleving. Laat staan de handhaving van die wetten. De meetbaarheid van wat uiteindelijk recht en wat onrecht is, blijft namelijk uiterst gecompliceerd. Daarover hebben sinds de oude Grieken talloze andere filosofen geprobeerd om daar een beetje licht en wat eenvormigheid in te verschaffen. Nog niet gelukt, men is daarmee nog druk in de slag…werk in uitvoering!
Recht en onrecht zijn zelden zwart of wit. Veel te vaak een grijstint, zelfs veel meer dan vijftig. De begrippen kunnen elkaar ook overlappen of volledig naast elkaar bestaan. Recht en onrecht zijn in de filosofie even chaotisch geordend als de kwantums in de fysica. Met een grote mate van ongrijpbaarheid en de mogelijkheid om zich tegelijkertijd te tonen. Wat de ene filosofische mens als het recht proclameert, zal door de ander als een bijzonder onrecht worden ervaren. Recht en onrecht zijn absoluut geen concrete waarden, wel hele diepe sterk wisselende emoties. Blaise Pascal, een van mijn favoriete Franse 17e-eeuwse filosofen, wereldberoemd van ‘De Gok van Pascal’, waarin hij op kinderlijk eenvoudige wijze uitlegt dat het heel wat slimmer is om toch maar vooral in het bestaan van God te blijven geloven… Diezelfde meneer Pascal had dus ook een hele pragmatische kijk op recht en onrecht… ‘Men ziet geen recht of onrecht dat niet per landstreek varieert. Drie graden dichter bij de pool of de ganse rechtspraak is andersom. Een meridiaan bepaalt of iets waar is. Na enkele jaren gebruik worden fundamentele wetten alweer veranderd. Het recht heeft zijn periodes. Mooie gerechtigheid die bij een rivier ophoudt… Wat aan deze kant van de Pyreneeën waar is, is aan de andere kant een vergissing!’ In het menselijk DNA zitten veel verrassingen verborgen, goede en slechte. Daarom is recht een abstract iets geworden. Zijn veel mensen, vooral rechters, ervan overtuigd dat er geen plaats is waar zoveel onrechtmatigheden en zoveel onwaarheid wordt uitge-sproken dan in een rechtszaal. Want recht zal heus niet per definitie in wetten, bij rechters of filosofen moeten worden gezocht. Maar vooral in het eigen geweten.